Na twee mislukte pogingen trof Adrian Fourmaux dan toch raak in de Ypres Rally. Stéphane Lefebvre kon zijn prestaties van vorig jaar niet herhalen en zal dus nog een jaar langer moeten wachten om zijn eerste algemene winst te scoren in de Kattenstad.
Een slagveld, wat we doorgaans gewend zijn, werd het niet, maar in grote lijnen werd de logica gerespecteerd met een Nordist voorop, een internationale topper vooraan, de Belgische titelrijders in het zog en een pak habitués en streekrijder er achter.

Gaan we nog eens het rijtje af?

Een Rally3 in de top tien was ronduit naïef. Zoals gezegd werd deze editie geen slijtageslag. De eerste niet Rally2-wagen vinden we op plaats veertien, met een uitstekende Amaury Molle. We hadden inderdaad beter geopteerd om een (N)RGT voor te stellen. Maar kijk…

Wat wel klopt is dat zowel Patrick Snijers en Benoit Verlinde het potentieel van die Rally3 hebben getoond. ‘De Lange’ deed dat in een gulle stijl in zijn stilaan verouderde Fiesta, Verlinde deed het dan weer in een vertrouwde stijl, die eerder berekend is, maar zoals zo vaak wél oplevert. Dat de twee elkaar gingen vinden blijkt uit het verschil, dat amper 40 tellen bedraagt. Verlinde opende wel met een tijd in de top twintig, maar leek zich daarna vooral te gaan focussen op Patrick Snijers, een heerlijke Mitchel van den Brink en vooral een goede uitslag. Opdracht volbracht.

Een Rally4 op P9 was zodoende nog dommer, want noch Marijan Griebel, noch Julian Wagner, konden het tempo van de Rally3 aan. Integendeel. Ze hadden hun handen vol met Jonas Dewilde die een dijk van een koers reed en Tom Heindrichs die geen resultaat reed, maar de top drie wel wist te enerveren met opnieuw heel strakke tijden.

Ook plaats 8 was een beetje hoog gemikt voor Steven Dolfen en Steve Bécaert. Bécaert werd negentiende. Dat kon misschien nog een plaats of twee, drie hoger na het verlies op Hollebeke1, maar zelfs een top vijftien ging moeilijk worden. Die ambitie mocht Dolfen wel koesteren tot hij ietwat ‘lullig’ (om zijn eigen woorden te gebruiken) kennis maakte met een stuk omhooggeschoten beton van Fluvius. Stek dertien zat er in… Misschien schuilde net daarin het ongeluk.

Met plaats zeven kwamen we wel flink in de buurt. Gilles Pyck eindigde na een oerdegelijke wedstrijd knap achtste en liet een pak schoon volk achter zich. Zoals voorspeld vond Bjorn Syx op een ietwat onorthodoxe manier wel snelheid en drong hij het verlies van 1,5 tot 2 seconden per kilometer terug tot dik onder de seconde. Dan maak je progressie bij een vlekkeloos debuut! Hopelijk krijgen beide verhalen een vervolg want in het huidige BRC-klimaat zit een podium er later dit jaar zeker nog in!

Ook met stek zes zaten we er flink naast. James Williams was één van dé smaakmakers van deze editie, maar kon dat niet vertalen in een resultaat nadat hij op zaterdag even van de baan ging. De Brit was wel enkele keren te vinden in de top tien, en had door ook kunnen eindigen. Hij was negende toen hij voor het eerste kennismaakte met een Ieperse trench. Een beetje meer ervaring, een beetje efficiënter (al hoeft dat voor ons niet) en een beetje meer geluk en dan zien we de Brit volgend jaar misschien wel in de top vijf, of misschien zelfs op het podium. Hij heeft er alleszins nog zin, vertelde hij, terwijl hij reeds aan het turen was om mijn betere helft eens goed vast te pakken in die stevige, bonkige armen. Oja, we blijven sowieso fan! Verstappen kende een soortgelijk verhaal, met een beetje pech op de verkeerde momenten, maar ook hij flirtte constant met tijden rond of zelfs in de top tien.

En dan begon onze glazen bol goed te werken. Davy Vanneste begon ontzettend strak op Westouter met een vierde tijd, maar leek zich dan editie 2021 te herinneren. Hij had een tempo vast dat moeilijk vol te houden was. De voormalige garagist vond echter snel een ritme waar hij zich goed bij voelde, en dat lag verdomd hoog. Die top vijf zat er heel lang in, maar de toekomstige kampioen van België dacht er nog anders over! Ook voor Verschueren zat top vijf er nooit in. Op regelmaat tikte hij vrijdagavond aan als zevende. De Oost-Vlaming dreef het tempo op zaterdag op, maar het tempo vooraan lag desdanig hoog dat opschuiven er niet meer in zat. Verschueren mag in zijn ‘oldsmobiel’ wel terugblikken op een heel correcte, strakke wedstrijd.

Met Freddy Loix en Niels Reynvoet zaten we ook best goed. Niels Reynvoet kende ook een begenadigd weekend dat hij matuur besloot door zich niet meer te willen mengen in de strijd om de titel tussen twee Waalse kemphanen. Reynvoet presteert nu al een tijdje op hoog niveau, drukt de foutenlast, en lijkt finaal gelanceerd. Dikke pluim! Maar dé prestatie van het weekend kwam toch wel van die enige echte Westhoekwolf zeker. We hadden zo te doen met Freddy Loix die op weg leek naar het podium, en zijn tanden leek te zetten op die tweede plaats. Tot die verdomse lekke band. Zijn tweede in 25 deelnames, na die waar Kris Meeke van profiteerde? Iemand die ons kan helpen?
Het ging meermaals over de tongen afgelopen weekend… Die twaalfde zege in Ieper? Laat ons die nog niet uitsluiten! Een ouwe vos/wolf/rot/…? Loix stond hoogstwaarschijnlijk naast Indiana Jones in het iconische Jordaanse Petra toen de beker van een overjaarse timmerman Sean Connery aan een langer leven hielp.

Met plaats drie zaten we er eindelijk eens op. Maxime Potty blijft gewoon verrassen. De amper 23-jarige Waal zocht een stevig tempo waarmee hij zijn rivalen enerzijds onder druk kon blijven zetten en anderzijds de kat uit de boom keek. Op Hollebeke1 achtte Potty zijn moment gekomen. Freddy Loix ging lopen met de besttijd (!) om Chris Ingram onder druk te zetten, Potty dacht: die moet ik volgen! Het werd het begin van een weergaloze reeks tijden die hij besloot met twee snelste tijden, winst op de Power Stage en een sprong op het algemene eindpodium, met twee tienden van een seconde, ten koste van Cédric Cherain, zijn Nemesis in het BRC. Dat doen, op dat moment? Dan ben je kampioenrijp en -waardig! Ik herhaal graag deze woorden van vorige week. “Geeft Potty de doodsteek aan het BRC in Ypres? Op papier wellicht nog niet. Op het telraam wellicht nog niet. Maar als Potty straks meedingt naar een podium, dan weet iedere Belgische liefhebber wie de titel toekomt! En zelfs al komt er nog een onmogelijke ommekeer in het BRC, dan nog zal Potty in onze harten zitten.” Cherain zijn ogen en mimiek spraken boekdelen aan de buitendeur van de Riba.

Plaats twee dan. Ja, ik weet het. Het was opportunistisch en had ik mijn geld moeten zetten, ging ik dat altijd aan een Fransman hebben gegeven. Soit. Dat er eentje van die top drie letterlijk of figuurlijk, of mechanisch, ging plooien, leek zonneklaar. Stéphane Lefebvre werd kind van de rekening na een ongeziene tuimelperte. Straffer dan Steve Bécaert indertijd op Langemark, of Takamoto Katsuta op Dikkebus, of Fred Berville op Wijtschate, … Tenzij jullie iemand kennen die meer dan achttien keer rolde? Het was met het mes tussen de tanden en je kan enkel besluiten dat Lefebvre in de fout ging. Het onthoofde wel meteen de wedstrijd, en dat was een groot verlies voor onze zaterdagetappe waar we ons vooral moesten opwarmen aan de zon, wat geen probleem was, en aan het Belgische duel vooraan. Fourmaux deed het als Loix, indertijd. De concurrentie versmachten, doorduwen, foutloos blijven en gericht uithalen, en hop: binnenhalen die handel. Fourmaux is een WRC-topper en een heel mooie winnaar in Ieper, en het zal niet bij die ene keer blijven. Adrian is een kind van de streek, en van zodra ie kan, komt hij zeker terug om de teller aan te dikken!

Mijn nummer 1, Chris Ingram, was geen al te zware gok, maar eerder een certitude op een dichte ereplaats. Ingram volgde in de openingsfase, maar maakte niet de fout die Lefebvre deed. Hij liet even begaan en keek toe hoe die twee Nordisten zichzelf in de prak reden. Op zaterdagmiddag rook de Brit bloed. Met drie besttijden op rij knokte hij zich terug in de strijd en probeerde hij druk te zetten op Fourmaux, maar de Rijselse dokter bleek niet onder de indruk. De Brit met de mooiste lippen en de langste hals van het niet-Europese niet-vasteland besliste op tijd om vrede te nemen met stek twee, en dat is een hele mooie plaats! Eentje die hopelijk gezien wordt, ver buiten België. Ingram is minstens Europese top. Wereldtop? Geef die jongen eens een zorgeloos jaar bij M-Sport of het tanende Toksport of het al te chauvinistische Citroën Racing? Mocht dat ooit nog lukken, dan komt Ingram nooit meer als outsider aan de start in Ieper, maar wel als favoriet!

Té onthouden! Ik heb weinig vuil gezien en weinig onveilige situaties, maar wel veel vrijwilligers en veel inzet in een goede organisatie. We smachten naar de wedstrijd van weleer, maar mits wat classic ‘Heuvelland’-proeven, iets meer kilometers en iets meer sfeer op het eindpodium, kunnen we gerust leven met deze formule! Een tipje dat we al vaak hebben gegeven: open niet met een proef van 7 kilometer, maar zorg voor een iets langere kp, waar het volk zich meteen kan spreiden en piloten meteen hun tanden mogen in bijten!