Tags

, , , , , , ,

blog

Eens je de naam Hitchcock gebruikt dan weet je dat zich dat zal wreken, want met wie of wat moeten we de gebeurtenissen van afgelopen weekend nu vergelijken? Nog geen maand geleden moesten we terugdenken aan dat record uit 2007, en nu, vier weken verder is ook dat weer geschiedenis want Sebastien Ogier en Jari-Matti Latvala pietsten een tiende van dat record af. Twee tienden van een seconde, dat was het verschil tussen beide kemphanen aan het eind van de rally van Jordanië.

Danzij de negen gravelmanches die het WRC telt, zien we Ogier meedoen tot op het eind voor wereldtitel.

De overwinning van Sebastien Ogier is ook een niet mis te verstane sneer naar al diegene die denken te winnen door stratego te spelen. De jonge Fransman was de enige die vol doorreed op de eerste dag in die ingekorte rally van Jordanië. Al de rest lichtte het voetje om een betere startpositie te verwerven op de slotdag. We moeten respect tonen voor de keuze van Ogier. Het is een keuze waar het WRC nood aan had: een impulsieve reactie van het jonge verse bloed dat het bloed van de gevestigde waarde stilaan moet doen koken. En dan hebben we het uiteraard over Sebastien Loeb, de berekende mathematicus. Het is echter ook nodig te vertellen dat die spanningsrecords “te danken” zijn aan de steeds compacter en korter wordende rally’s. TV-zenders en zij die geld erin ruiken wrijven nu al in hun handjes.

Ogier heeft nog iets anders bereikt naast dat hallucinante tiendenrecord. Hij heeft zichzelf gekroond tot gravelspecialist. Sebastien Ogier is de enige man die dit jaar in elke gravelrally een dag afsloot als leider. Dan mag je uzelf specialist noemen. Meer zelfs, in een kampioenschap dat voor twee derde op onverhard wordt gereden, mag Ogier zich topfavoriet wereldkampioen noemen. Hij wordt stilaan wat Sebastien Loeb al jaren is op asfalt, een ongenaakbare.

Gravelspecialist Juho Hänninen doet het nu ook op asfalt.

Wijl we het toch over specialisten hebben moeten we het ook hebben over zijn antipode, de all-rounder. Die titel moeten we geven aan Juho Hänninen. Vorig jaar noemden we sympathieke Fin nog Koning Gravel, maar we noteerden ook enkele knappe prestaties op asfalt (al toonde Hänninen dat niet meteen in de rally van Ieper). Meer zelfs, Hänninen dwong vorig jaar zijn titel af in Sanremo, uitgerekend op asfalt.

Dit jaar doet de Fin nog beter. De IRC-kampioen won de tweede manche van het IRC op het brede asfalt van de Canarische Eilanden. Een Fin die wint op asfalt, het was zelfs een Tommi Mäkkinen niet gegeven. De koning van de tweede helft van de jaren negentig won wel enkele keren de Monte Carlo, maar is dat wel een asfaltrally?

Terug naar Hänninen: Hänninen klopte Jan Kopecky met anderhalve seconde (wederom jammer dat we de naam Hitchcock niet meer kunnen gebruiken). De Fin reed ook de asfaltkoning van 2010 uit het wiel. Freddy Loix reed een heel knappe rally maar moest de rally besluiten op een vierde plaats, op net iets meer dan een kwart minuut van de winnaar. (U oordeelt zelf welk kampioenschap u spannender vindt.)

Neuville zag voor de eerste keer de finish dit jaar en mocht meteen het podium op.

En wat te zeggen van Thierry Neuville? Afgeschreven door velen na zijn opgave in de Monte Carlo, ondanks de wanhopige woorden van de jongeman dat hij er niets kon aan doen. Vele criticasters moesten na de Condroz hun mening al herzien, ondanks een jeugdig foutje, maar nu snoert Neuville ook de non-believers de mond. Ignorantie wordt voortaan niet meer vergeven! Neuville bleef constant in het spoor van de Skoda’s, de referentie op asfalt. Geen enkele andere Peugeot kon in de buurt blijven. Zijn tweede podiumplaats in dit uitermate spannende kampioenschap is een bevestiging! Laten we hopen dat er ook een specialist, of nog liever, een all-rounder in deze jongeman schuilt.